donderdag 13 februari 2014

Een nieuwe ontologie

Daniel Dennett is een darwinist. Als geen ander weet hij dat hij zich niet tegenover de natuur, die hij in zijn boeken poogt te beschrijven, bevindt maar er zelf integraal een onderdeel van is. Dit blijkt onder meer uit zijn omarming van de memen theorie, die het licht zag in Richard Dawkins' The Selfish Gene (1976):
"Our selves have been created out of the interplay of memes exploiting and redirecting the machinery Mother Nature has given us. [...] The 'indepdentent' mind struggling to protect itself from alien and dangerous memes is a myth." (Dennett 1995, Darwin's Dangerous Idea, pp. 365-366)
 Terrence Deacon deelt deze opvatting:
 "We are not just a species that uses symbols. The symbolic universe has ensnared us in an inescapable web. [...] we have become the means by which it unceremoniously propagates itself throughout the world." (Deacon 1997, The Symbolic Species, p. 436)
Hieruit blijkt:
"Woorden zijn niet maar zo gebruiksvoorwerpen. Ze openen hele werelden en sluiten die af. Ze geven en ontnemen mensen hun identiteit." (Oudemans 2012, In Natura, p. 39)
De moeilijkheid waar iedere darwinist zodoende mee te kampen heeft is dat hij niet in staat is de natuur ondubbelzinnig, als een buitenstaander, adequaat te beschrijven. Doordat hij zelf aan de natuur overgeleverd is, spreekt de natuur door hem heen op het moment dat zijn pen het papier raakt.

De te begane weg voor een rechtlijnige darwinist kan dan ook niet langer de traditionele propositionele manier van spreken zijn. De ware uitdaging voor de darwinist is er daarentegen in gelegen, de taal, in zijn geschriften, zodanig te laten muteren dat er nieuwe - voorheen toegedekte - betekenishorizonten ontsloten worden. Iemand die dit probeert te doen is Terrence Deacon, in zijn nieuwste boek Incomplete Nature (2012). Hij introduceert daarin nieuwe begrippen als absential, entention, contragrade, orthograde en teleodynamic om een tot nog toe verhulde denkweg te doen ontsluiten.

Eerder al (Deacon converting Dennett) verwees ik naar Dennetts lovende recensie van dit boek. Via twitter liet hij zelfs weten:


 Tussen alle prijzende woorden door merkt Dennett echter één puntje van kritiek op:
"One of the weaknesses of Deacon’s book flows from his decision to coin a host of new terms— absential, entention, contragrade, orthograde, and teleodynamic— piled on top of the usual jargon— emergence, attractor— in which to couch his arguments. This burdens readers with the extra task of rehearsing these not obviously obligatory novelties." (Dennett 2013, Aching Voids and Making Voids, p. 323)
Deacons poging een nieuwe ontologie te lanceren wordt door Dennett dus niet geapprecieerd. Het zou de lezer maar verwarren met lastige begrippen. Volgens mij slaat Dennett hiermee de plank echter volledig mis. Zolang men namelijk blijft hangen in een vertrouwde semantiek verwerft men geen substantieel nieuwe inzichten. Pas wanneer het daarentegen lukt de versteende talige kaders te doen schuiven kan het tij daadwerkelijk keren. En dan wordt het pas echt leuk.

Deacons nieuwe begrippen zijn daarom geen zwaktebod maar juist zijn grootste verdienste:
"De stilste woorden zijn het, welke de storm brengen. Gedachten, die op duivenvoeten komen, richten de wereld." (Nietzsche 1993, Aldus sprak Zarathoestra, p. 123)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten